Bijen

Honingbij

De Honingbij is een gedomesticeerde bijensoort, oorspronkelijk afkomstig uit
Afrika. Er kunnen twee ondersoorten worden onderscheiden, die elk nauwer
verwant zijn aan hun soortgenoten in Afrika, dan dat ze onderling verwant zijn.
Vroeger leefde de Honingbij vooral in lichtrijke bossen, maar al snel werd de
Honingbij door mensen gehouden om zo honing als zoetstof en ook bijenwas
te verkrijgen. De Honingbij leeft in grote kolonies met een koningin (vruchtbaar
vrouwtje), werksters (onvruchtbare vrouwtjes) en darren (mannetjes).
De Honingbij is essentieel voor de bevruchting van veel planten.

Voor de landbouw zijn de Honingbijen van groot belang omdat ze plantvast zijn. Hiermee
wordt bedoeld dat ze steeds bloemen van eenzelfde soort bezoeken. Door hun
plantvastheid zijn de Honingbijen zeer effectieve bestuivers.

Hommels

Hommels hebben in vergelijking met Honingbijen langere beharing, waardoor ze
ook beter aangepast zijn aan het leven in koudere klimaten. De hommelkoninginnen vliegen al heel vroeg in het voorjaar uit om een nieuwe kolonie te stichten.
Hommels leven net als Honingbijen in kolonies, zij het in veel kleinere éénjarige
kolonies met meestal een honderdtal exemplaren. Overwinteren doet de hommelkoningin echter alleen, net zoals dit het geval is bij wespen.
Veel hommelsoorten trekken direct naar twee- en meerjarige planten omdat
deze meer nectar te bieden hebben. Hommels specialiseren zich per soort vaak
ook op één of enkele plantensoorten. Dit maakt dat er weinig concurrentie bestaat tussen de verschillende hommelsoorten.

Solitaire bijen

Solitaire bijen vormen een grote groep inheemse bijen die allemaal solitair leven. Bij deze soorten maakt ieder vrouwtje een apart nest. Afhankelijk van de
soort wordt het nestje anders opgebouwd: ofwel met bladeren, zand, leem, dood
hout,… Sommige solitaire bijen lijken in groep te leven, omdat ze dicht bij elkaar
nestjes maken.
Net als de Honingbijen zijn de solitaire bijen erg belangrijk voor de bestuiving van
planten. Er kan een onderverdeling worden gemaakt bij de solitaire bijen tussen
generalisten en specialisten.
• ‘Generalisten’ gebruiken meerdere plantensoorten als nectar en/of stuifmeelbron.
• ‘Specialisten’ halen uitsluitend hun stuifmeel en nectar uit één plantensoort.
Door deze gebondenheid aan één plantensoort zijn de specialisten kwetsbaarder dan de generalisten voor veranderingen in hun biotoop.